7 procent vrijgekomen corporatiewoningen in 2022 naar statushouders

09-03-2025 BALK – In 2022 werd bijna 7 procent van alle vrijgekomen corporatiewoningen toegewezen aan huishoudens met statushouders. Deze huishoudens lieten minder vaak een vrije woning achter dan huishoudens zonder statushouders. Van alle huishoudens die verhuisden naar een corporatiewoning en geen vrije woning achterlieten, was 12 procent een huishouden met statushouders.

In 2022 kwamen 162,5 duizend corporatiewoningen vrij waar een ander huishouden in ging wonen. Het gaat hier om corporatiewoningen die niet werden gedeeld door meerdere huishoudens. Van de vrijgekomen corporatiewoningen werd bijna 7 procent (11 duizend woningen) toegewezen aan een huishouden met een statushouder. In alle vier voorgaande jaren lag dit tussen de 4 en 6 procent.

Ruim 3 procent van de vrijgekomen corporatiewoningen (bijna 6 duizend) werd toegewezen aan statushouders die of in 2022 een verblijfsvergunning kregen, of begin 2022 met een eerder verkregen verblijfsvergunning in een (nood-) opvanglocatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) woonden. Daarnaast werd ruim 3 procent van de corporatiewoningen toegewezen aan statushouders die al langer dan een jaar een verblijfsvergunning hadden. Zij woonden niet meer in een COA-opvanglocatie. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de eerste huisvesting van statushouders.

Statushouders verhuisden vaker met kinderen
Bij huishoudens met statushouders die verhuisden naar een corporatiewoning, ging het vaker om stellen met kinderen dan bij huishoudens zonder statushouders (respectievelijk 32 en 7 procent). Huishoudens zonder statushouder die verhuisden naar een corporatiewoning, waren juist vaker eenpersoonshuishoudens, eenoudergezinnen of stellen zonder kinderen.

In 2022 verhuisden 15 duizend stellen met kinderen naar een corporatiewoning. Bijna een kwart hiervan was een stel met een statushouder. Bijna driekwart van deze stellen met een statushouder verhuisde vanuit een COA-locatie of hadden minder dan een jaar geleden een verblijfsstatus gekregen.

Van de eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen die naar een corporatiewoning verhuisden, was 5 procent een huishouden met een statushouder (bijna 6 duizend eenpersoonshuishoudens en ruim duizend eenoudergezinnen). Bij stellen zonder kinderen die naar corporatiewoningen verhuisden, was 3 procent een stel met een statushouder (800 in totaal).

Statushouders laten minder vaak vrije woning achter
Statushouders in corporatiewoningen waren in 2022 vaker starter op de woningmarkt dan in de jaren ervoor. Dit betekent dat zij na hun verhuizing geen vrije woning achterlaten. In 2022 liet 19 procent van de huishoudens met statushouders die een corporatiewoningen kregen toegewezen een vrije woning achter, in 2018 was dat 36 procent. Huishoudens zonder statushouders lieten tussen 2018 en 2022 vaker een vrije woning achter: iets meer dan de helft.

In 2022 was meer dan 60 procent van de huishoudens met een statushouder een starter (bijna 7 duizend huishoudens). In 2018 was dit 39 procent. Van alle 76 duizend huishoudens die in 2022 verhuisden naar een corporatiewoning en geen vrije woning achterlieten, was 12 procent een huishouden met statushouders.

Daarnaast verhuisde 20 procent van de statushouders naar een corporatiewoning vanuit een andere woning, zonder dat deze beschikbaar kwam (ruim 2 duizend huishoudens). Dat was vaak omdat er nog andere bewoners achterbleven.

In 2022 liet 24 procent van de stellen met een statushouder én kinderen een vrije woning achter. Bij stellen van niet-statushouders met kinderen was dat 82 procent. Van alle corporatiewoningen die in 2022 werden toegewezen aan stellen met kinderen die géén vrije woning achterlieten (bijna 5 duizend), werd 57 procent toegewezen aan huishoudens met statushouder(s). Bij eenpersoonshuishoudens lieten niet-statushouders bijna vier keer zo vaak een vrije woning achter dan statushouders.

Regionale verschillen
Het aandeel corporatiewoningen dat in 2022 werd toegewezen aan huishoudens met statushouders verschilde per regio. In de regio Zuidoost-Drenthe was het aandeel vrijgekomen corporatiewoningen met een statushouder als nieuwe bewoner relatief hoog (11 procent). Maar ook in de regio’s Alkmaar en omgeving, Agglomeratie Haarlem en Overig Zeeland was dit relatief hoog (tussen de 9 en 10 procent). In Twente (1 procent) was dit het laagst. In 2018 was dit nog 6 procent. Vergeleken met 2018 zijn vooral in de noordelijke provincies en in Zeeland meer corporatiewoningen toegewezen aan statushouders.