12-03-2024 SLOTEN – Janine vertelt in verf over de schapen, koeien en vogels in de weilanden rond haar woonplaats Kollumerpomp. Dichter Eppie Dam sluit daar met zijn woorden naadloos en genadeloos bij aan.
Altijd iets dat wringt
De schilderijen en gedichten van deze expositie gaan over dieren, maar het is geen sprookjeswereld, en Janine en Eppie spiegelen de dingen niet mooier voor dan ze zijn. Het werk van Janine lijkt dan ook alleen op het eerste gezicht realistisch, want als haar werk één ding duidelijk maakt dan is het dat dieren in hun eigen wereld leven, die dan vervolgens wel met verrassende en spannende kleuren in een vlaag van expressionisme van het doek spat.
Eppie’s woorden volgen de beelden op de voet. Ook zijn gedichten gaan niets uit de weg; of het nu gaat om het moederschaap dat zich uitgemolken voelt, de rode haas die op een dode soortgenoot stuit, de kraai die vindt dat zijn slechte naam als onheilsbode nodig moet worden bijgesteld, of het lam dat zich afvraagt of het intussen niet geslacht is.
In het Friesch Dagblad verwoordde Eppie dat zo:
‘Er is altijd iets bij Janines werk dat wringt, tegenspreekt of vragen oproept. Je bent met haar dieren zomaar niet klaar, alsof het mensen zijn. En dat zijn ze natuurlijk: als je ziet hoe ze samenvallen met hun wereld, waar ze nooit meer zonder kunnen, maar net zo hard uit verlost willen worden.’
verwezen wat hang je daar nou raar te hangen je benen bleek en buitenaards ik schiet vol rood tot in mijn wangen toon je tenminste nog een haas je moet me voor dit beeld bewaren wij zijn verbonden aan het groen alsof je hemels op wou varen je wist nog pas een sprong te doen of gaan je ogen nooit meer open en gaf je alles zomaar op je kunt toch zeker nog wel lopen dit krijg ik niet weer uit mijn kop er wachten jongen op je tepels ze worden nooit meer aangelegd ik staar verwezen naar die lepels hoe kwam je ooit tot deze weg |
Mug en mol
Bijzonder is dat Janine ook dieren ziet die vrijwel nooit op schilderijen figureren; ook die omarmt ze met liefde en werkt ze in een kleurig olieverfpalet uit tot beeldverhalen.
De mol die zich af en toe bovengronds waagt bijvoorbeeld. Of de mug – dat hinderlijke beestje dat ons uit de slaap houdt, en die ons in het gedicht van Eppie een spiegel voorhoudt waarin we liever zelf niet kijken.
mug voelt zich gezien ik weet niet goed hoe te beginnen ik ben niet zo geliefd als dier dus wie vereeuwigt mij op linnen op doek of handgeschept papier dan lijk je op het opperwezen met oog voor alles wat beweegt en moet je zelf een schepper wezen die bijna in zijn schaduw treedt god maakte muggen, luizen, teken al worden zij gezien als plaag de schilder heeft me goed bekeken en splitst ons weinig in de maag wij zijn nog mensen haast gebleken zo ver staan wij niet van hen af al blijven velen tegenspreken het beeld dat deze spiegel gaf |
Een dier is ook maar een mens
Er wordt in dus veel geboren en gestorven, gedroomd en gedacht, verwacht en betwijfeld, geleefd en geleden door de dieren. Net als bij ons mensen. Wij leven samen met de dieren in eenzelfde wereld, we ontmoeten elkaar, maken soms zelfs oogcontact, maar zonder elkaar werkelijk te kennen. Dáár gaat deze tentoonstelling over, over de wereld tussen mens en dier. We hebben zoveel met elkaar gemeen!
voorjaar knaagt aan oude grijze mol ik moest me maar eens buiten wagen| al houd ik van zo’n diepe nacht waarin je niets wordt nagedragen zo fijn glijdt alles van je vacht ik die met blindheid ben geslagen proef broeiend voorjaar in de mond ik kon veel duisternis verdragen tot ik mezelf onvindbaar vond zo blijven dingen zichtbaar knagen want veel heb ik nog niet gezien wie wil zich levend al begraven er is daarboven meer misschien of ben ik nou op hol geslagen een dwaze oude grijze mol ik heb mezelf nooit horen klagen en nu hou ik het hier niet vol |
© Janine van Zeeland (schilderijen) & Eppie Dam (gedichten). Toelichtende teksten: op basis van aangeleverde informatie van Janine van Zeeland, Eppie Dam en Lienke Boot