20-08-2024 BALK – De Raad van State heeft op woensdag14 augustus het advies vastgesteld over de wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025. Dit wetsvoorstel is nog door het vorige kabinet aanhangig gemaakt. De Raad van State tont zich op een aantal punten kritisch over het voorstel.
Nederland heeft met de Europese Commissie afgesproken dat de totale hoeveelheid mest die wordt geproduceerd geleidelijk afneemt en in 2025 mag dat niet meer zijn dan 440 miljoen kilogram stikstof en 135 miljoen kilogram fosfaat. In het wetsvoorstel verlaagt de regering de nationale en sectorale mestplafonds. Ook bevat het wetsvoorstel een regeling voor afroming bij overdracht van varkens- en pluimveerechten met 30% en een verhoging van de bestaande afroming van fosfaatrechten bij melkvee van 10% naar 30%. De afromingsmaatregelen zullen in 2025 in werking treden.
De afromingsmaatregelen moeten in één jaar tijd de mestproductie zodanig verminderen dat de totale mestproductie in Nederland onder het mestproductieplafond voor stikstof en fosfaat uitkomt. De vraag is of de voorgestelde maatregelen daarvoor toereikend zijn. De Raad van State vindt dat op dit moment onvoldoende zeker. Daarom moeten er aanvullende maatregelen worden genomen om te verzekeren dat de noodzakelijke vermindering van stikstof- en fosfaatuitstoot in 2025 wordt behaald. Het advies aan de regering is om in de toelichting bij het wetsvoorstel overtuigend te motiveren hoe deze vermindering wordt gerealiseerd.
Afromen van productierechten bij verhandeling is een inmenging in het recht op ongestoord genot van eigendom. Deze maatregel moet op grond van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees verdrag voor de rechten van de mens een legitiem doel dienen en proportioneel zijn. Voor de sectoren melkvee, varkens en pluimvee worden in het voorstel de afzonderlijke mestplafonds verlaagd met hetzelfde percentage als waarmee het nationale mestproductieplafond vanwege de derogatiebeschikking verlaagd wordt.
Tussen de sectoren melkvee, varkens en pluimvee bestaan verschillen in de hoeveelheden mestproductie en de hoeveelheden waarmee de mestproductie de voorgestelde sectorale waarden voor de mestplafonds in 2025 overschrijdt. De Raad van State stelt de vraagt of voorgestelde afromingspercentage van 30% voor iedere sector wel passend is. Het is niet duidelijk of de hoogte van het voorgestelde afromingspercentage is afgestemd op de reductie in mestproductie die per sector bereikt moet worden.
De Raad van State noemt het twijfelachtig of de omvang van het afromen bij verhandeling van varkens- en pluimveerechten proportioneel is. Het advies aan de regering is om ook het afromingspercentage voor de verhandeling van varkens- en pluimveerechten overtuigend te motiveren in de toelichting bij het wetsvoorstel.
Het volledige advies is te vinden op de website van de Raad van State.