21-02-2023 BALK – De aanpak van vogelgriep onder wilde vogels is erg versnipperd. Uit onderzoek van het journalistiek onderzoeksplatform Pointer van KRO-NRV blijkt dat regio’s en gemeenten verschillende maatregelen treffen en de sterfteregistratie onvolledig is. Viroloog Thijs Kuiken van het Erasmus MC in Rotterdam zegt dat hierdoor de kans wordt vergroot dat het virus zich nog verder verspreidt.
Om verdere verspreiding te voorkomen, zou de vogelgriep onder zieke én gezonde populaties uitgebreid gemonitord moeten worden, vindt Kuiken. “We moeten naar een systeem waar indien nodig de karkassen van dode vogelgriepslachtoffers zo snel mogelijk weggehaald worden om verdere verspreiding van ziekten te voorkomen. En er moet landelijk geregistreerd worden waar de zieke dieren en karkassen zich bevinden.”
Lidstaten in de Europese Unie zijn verplicht kadavers van wilde dieren op te ruimen als vermoed wordt dat ze vogelgriep hebben. Maar in Nederland is dit niet expliciet geregeld in de wet. De overheid stelt de terreinbeheerder verantwoordelijk voor dode vogels met vogelgriep. Dat kan bijvoorbeeld de provincie zijn, de gemeente, een natuurorganisatie, het waterschap, maar ook de private boer of burger. Vervolgens laat de overheid het aan die beheerder zelf over of en hoe de kadavers worden opgeruimd.
In de praktijk bellen de meeste burgers die een dode of zieke vogel vinden de dierenambulance. Die krijgen geen bijdrage van de overheid om vogelgriep te bestrijden. De dierenambulances opereren allemaal verschillend, blijkt uit een rondgang van Pointer. Kuiken maakt zich zorgen over de versnipperde aanpak. “Hierdoor is het ook voor het publiek lastig te weten wat je moet doen als je een dode of zieke vogel tegenkomt in het wild. Op deze manier wordt de kans weer groter dat het virus zich verspreidt.”