12-04-2023 BALK – Bijna duizend driedoornige stekelbaarsjes zijn de afgelopen weken voorzien van minitransponders waarmee we kunnen nagaan of ze uit de voeten kunnen met visvoorzieningen op Ameland en bij gemaal de Heining.
Met hun lengte tot 8 centimeter zijn driedoornige stekelbaarsjes bescheiden visjes. Het is dus wel even priegelen om ze operatief te voorzien van een transpondertje in hun buikholte. Deze ‘zendertjes’, ter grootte van een hagelslagje, hebben een eigen code waarmee visjes automatisch worden herkend wanneer ze door een tactisch geplaatste antennelus zwemmen.
Arno Veenstra van onderzoeksbureau VisAdvies voerde de ingrepen uit in zeegemaal De Heining. Hij verdoofde de visjes, die zijn gevangen bij Zwarte Haan, in een badje waaraan de pijnstiller benzacoïne was toegevoegd. Na afloop kregen de baarsjes de tijd om bij te komen in een volgend badje, tot ze weer alert reageerden en natuurlijk vluchtgedrag vertoonden.
Zeepaardje
Driedoornige stekelbaarsjes zijn bijzondere vissen. Ze hebben beenplaten in plaats van schubben en zijn verwant aan het zeepaardje. Een deel van de dieren leeft uitsluitend in zout water, andere blijven juist altijd in zoet water. Een derde groep trekt heen en weer tussen beide milieus en is dus afhankelijk van vispassages, zoals we die op verschillende plaatsen gebruiken.
Opvallend is het paaigedrag van de baarsjes. De mannetjes, die rood kleuren in het voorjaar, knutselen een tunneltje op waterbodem. Daar proberen ze een vrouwtje naartoe te lokken en doorheen te drijven. De vrouwtjes zetten in het bouwwerkje eitjes af, die het mannetje vervolgens bevrucht. Hierna bewaakt de vader het nest. Hij wappert met zijn vinnen zuurstofrijk water naar binnen en hoedt over de kleintjes.
Lokstroom
De transponderbaarsjes zijn op twee plaatsen losgelaten voor onderzoeksdoelen. De ene helft ging (per boot) naar Ameland, om te worden uitgezet op de Waddenzee, ter hoogte van de Ballumerbocht. Hier zit in de dijk een speciale duiker waarlangs vissen naar binnen kunnen komen. Ze worden naar deze plek gelokt met een bijzondere lokstroom die wordt gevoed met gezuiverd water uit de eilander rioolwaterzuivering.
Volgens de eerste meetresultaten werkt deze lokstroom prima, maar slaagt het merendeel van de vissen er vervolgens toch niet in om naar binnen te komen. Ze passeren wel de antenne aan de zeekant, maar bereiken niet die in het binnenwater. Dat heeft vermoedelijk te maken met de afstelling van een wachtklep in de duiker die niet ver genoeg opengaat, zegt ecoloog Wouter Patberg.
‘Dat de intrek mislukt is natuurlijk vervelend, maar het is wel belangrijke informatie die dankzij dit onderzoek aan het licht is gekomen,’ zegt Patberg. Bij het loslaten van de laatste lichting baarsjes wordt deze klep met de hand verder geopend als het bijna hoog water is, om te zien of dit verschil maakt.
Zeegemaal
De tweede loslaatplaats voor driedoornige stekelbaarsjes is achter het zeegemaal De Heining bij Marrum. Dit gemaal is langs twee routes verbonden met het achterland. De ene vijzel haalt water uit de Friese Boezem en de andere verpompt water uit de achterliggende polder. Ditmaal wordt onderzocht hoe visjes zich verspreiden over deze polder.
Eerder is al eens nagegaan hoe stekelbaarsjes zich verplaatsen aan de andere kant, in het boezemwater. De meeste bleken dichtbij het gemaal te blijven, waar ze vermoedelijk de ondiepe rietzones langs de oever opzochten voor hun paairitueel. Patberg: ‘Daaruit kon je afleiden dat het zinvol is om kort achter het gemaal voor een geschikte habitat te zorgen. We zijn nu benieuwd of het beeld in de polder hetzelfde is.’
Mobiele antenne
Bij De Heining registreren vier antennes de visjes: een in het gemaal, een in de keerwand tussen boezem- en polderwater en twee in duikers verderop in de polder. Van de 500 uitgezette visjes bleken 281 al vlot de verste antennes te hebben bereikt. Binnenkort trekken onderzoekers van VisAdvies nog de polder in met een mobiele antenne, om te zoeken naar mogelijke hotspots die de visjes opzoeken.
De transponders werken zonder batterij en kunnen daardoor jaren meegaan. Voor stekelbaarsjes die van zout naar zoet trekken geldt dat in de regel niet, zegt Patberg. ‘Ze paaien in het binnenwater en keren niet terug. Uiteindelijk verdwijnen ze van de radar.’
Teruggezwommen
Het onderzoek heeft ook al tot een paar verrassende waarnemingen geleid. Vijf transponderbaarsjes die eerder bij Ameland waren losgelaten, doken een paar dagen later weer op bij Zwarte Haan en Roptazijl. De dieren deden een dag of vijf over de terugreis naar het Friese vasteland.
Het onderzoek naar de driedoornige stekelbaarsjes is onderdeel van het project Ruim Baan voor Vissen 2, een Waddenfondsproject waarin Wetterskip Fryslân samenwerkt met drie andere waterschappen en Hogeschool Van Hall Larenstein. De uitkomsten horen dit najaar bekend te zijn.