21-05-2023 BALK – De intensieve landbouw heeft geleid tot de afname van broedvogels in Europa. Die conclusie wordt getrokken na nieuw onderzoek op basis van vogeltellingen die 37 jaar omspannen. Het betreft gegevens van 170 soorten, verzameld op meer dan 20.000 plekken in 28 landen. De onderzoekers laten daarin zien hoe vogelsoorten hebben gereageerd op de mate van en ontwikkeling in landbouwintensivering, verstedelijking, bosbedekking en klimaatopwarming. Over het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS.
Het nadelige effect van de intensivering van de landbouw op de biodiversiteit van vogels op Europese schaal is een van de belangrijkste bevindingen van de studie. Onder andere de toename van bestrijdingsmiddelen en kunstmest heeft geleid tot de achteruitgang van veel populaties van met name insecteneters. Ook soorten die niet aan het boerenland gebonden zijn, gaan hierdoor in aantal achteruit. De effecten van andere drukfactoren variëren in aard en omvang. Zo kan klimaatopwarming een positief of negatief effect hebben op vogelaantallen, afhankelijk van de temperatuurvoorkeuren van verschillende soorten.
De gegevens van het Meetnet Broedvogels van Sovon Vogelonderzoek en het CBS maakten onderdeel uit van deze studie. Ook in Nederland, met zijn relatief intensieve landgebruik, is sprake is van een enorme afname van boerenlandvogels. In Nederland is die achteruitgang al langer aan de gang. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is de populatie boerenlandvogels met meer dan 70% afgenomen. Schaalvergroting en intensieve bewerking van het land spelen hierbij ook een belangrijke rol.
De onderzoekers benadrukken de urgentie van transities in de landbouw en wijzen op de noodzaak om in heel Europa maatregelen te nemen die het gebruik van bestrijdingsmiddelen en meststoffen verminderen. Causale verbanden zijn doorgaans alleen met experimenteel onderzoek te vinden, waarbij een experimentele situatie wordt vergeleken met een controle-situatie. De invloed van bedreigingen op vogelpopulaties spant zich uit over tientallen jaren, vele vogelsoorten en leefgebieden. Een experimenteel onderzoek om oorzaak en gevolg aan elkaar te verbinden, is daardoor onmogelijk uit te voeren.
Omdat de onderzoekers beschikten over een grote hoeveelheid gegevens van vogelaantallen en bedreigingen, konden zij zowel in de ruimte als in de tijd met statistische methoden een experimentele aanpak nabootsen. Zo bepaalden zij de relatieve bijdrage van elke bedreiging op populaties van algemene broedvogels.