05-06-2023 BALK – Werknemers worden geregeld gehouden aan een concurrentiebeding. Dat betekent dat zij, na het einde van hun contract, niet hetzelfde soort werk mogen doen bij een concurrerend bedrijf. Deze beperkende regel is er om bedrijfsbelangen van werkgevers te beschermen. Maar die beperking is vaak niet terecht, blijkt uit onderzoek. Hierdoor kunnen werknemers minder makkelijk van baan wisselen en werkgevers minder makkelijk mensen vinden. Het kabinet heeft daarom besloten het concurrentiebeding te moderniseren.
Het kabinet wil dat het op voorhand duidelijker wordt wanneer een concurrentiebeding kan worden opgenomen en ingeroepen door een werkgever. Dit voorkomt ook een gang naar de rechter. Daarom is minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van plan een aantal wijzigingen uit te werken in een wetsvoorstel:
- Het concurrentiebeding moet geografisch worden afgebakend, specifiek en gemotiveerd in het contract;
- De werkgever moet in vaste contracten het zwaarwichtig bedrijfsbelang van een concurrentiebeding motiveren;
- Als een werkgever een vertrekkende werknemer aan het concurrentiebeding houdt, moet de werkgever een vergoeding betalen aan de werknemer. Dit wordt een wettelijk bepaald percentage van het laatstverdiende salaris. Zo’n vergoeding zorgt ervoor dat werkgevers goed nadenken voordat ze het concurrentiebeding opnemen en inroepen.
Uit onderzoek van onderzoeksbureau Panteia blijkt dat één op de drie werkgevers een concurrentiebeding hanteert, vrijwel altijd als een standaardclausule in het contact. Hier is niet altijd een goede reden voor, bijvoorbeeld omdat de werknemer geen toegang heeft tot relaties of gevoelige informatie. Het kan ondertussen wel een afschrikeffect hebben, waardoor werknemers niet over durven te stappen naar een andere werkgever.
Naar schatting zijn 3,1 miljoen werknemers gebonden aan een concurrentiebeding. Het wetsvoorstel om deze situatie te verbeteren zal naar verwachting eind 2023 in internetconsultatie gaan.