LTO: ‘Juiste uitwerking van ‘overgangsgebieden’ kan boer kansen bieden’

30-10-2023 BALK – Afgelopen week publiceerde BIJ12 het advies ‘Aan de slag in de overgangsgebieden Natura 2000: boeren met het landschap’ van de werkgroep Overgangsgebieden. Deze werkgroep bestaat uit experts van maatschappelijke organisaties en overheden. LTO heeft deelgenomen in de werkgroep en input geleverd voor het rapport. LTO ziet kansen voor boeren in overgangsgebieden onder de goede randvoorwaarden: vrijwillige deelname, volledige compensatie en de garantie dat landbouwgrond ook in de toekomst landbouwgrond blijft.

In provinciale gebiedsprogramma’s werken provincies aan de doelen uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het gaat hierbij ook om maatregelen rondom Natura 2000-gebieden. LTO heeft input geleverd aan een werkgroep die de omgang met  ‘overgangsgebieden’ heeft uitgewerkt: gebieden waar landbouw en natuur ruimtelijk samenkomen. Deze overwegend agrarische gebieden kunnen een bijdrage leveren aan het realiseren van doelen voor natuur, water en klimaat. De werkgroep stel nadrukkelijk dat overgangsgebieden geen doel op zich zijn, en ook geen statisch karakter hebben. Het zijn gebieden die kansen kunnen bieden om nieuwe ontwikkelingen te ondersteunen.

Bij veel boeren en tuinders bestaat wantrouwen ten aanzien van ‘overgangsgebieden’. Uit het verleden zijn voorbeelden bekend waarbij overgangsgebieden, enkele jaren nadat zij werden ingesteld, alsnog binnen de begrenzing van een strikt beschermd natuurgebied werden geplaatst. De zorg die leeft dat overgangsgebieden een ‘voorportaal’ zijn voor uitbreiding van natuurgebieden is dan ook niet vreemd. In het rapport stellen de opstellers nadrukkelijk en expliciet dat uitbreiding van het natuurareaal niet van toepassing is in overgangsgebieden.

LTO ziet dan ook de 80.000 hectare extra natuur als onderdeel van de lopende opgave van het Natuurwerk Nederland en niet als uitwerking binnen het concept van overgangsgebieden. LTO adviseert boeren die te maken krijgen met overgangsgebieden om ook in de specifieke context van het gebiedsproces nogmaals de garantie te eisen dat de agrarische grondbestemming ook in de toekomst gegarandeerd blijft.

Boeren in overgangsgebieden kan meer of minder vergaande concessies in de bedrijfsvoering met zich meebrengen. LTO vindt dat boeren die ervoor kiezen om binnen die context hun bedrijfsvoering te extensiveren of om te schakelen, snel duidelijkheid moeten krijgen over de regelingen waarop zij zich kunnen beroepen om deze transitie mogelijk te maken. Datzelfde geldt voor boeren die voor verplaatsing van hun bedrijf kiezen.

Voor boeren en tuinders die kiezen voor hen bedrijf binnen overgangsgebieden verder te ontwikkelen moet dit aantrekkelijk zijn en resulteren in een toekomstbestendige bedrijfsvoering. In het advies van de werkgroep  staan volgens LTO goede randvoorwaarden die daarvoor nodig zijn: voldoende beschikbaarheid van grond, goede begeleiding bij de toekomstige bedrijfsontwikkeling, compensatie bij derving van inkomsten en een goede, marktconforme vergoeding voor geleverde ecosysteemdiensten inclusief zwaardere beheerpakketten voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer.