Meeste waterlichamen in Nederland voldoen niet aan Europese Kaderrichtlijn Water

21-08-2022 BALK – In 2021 is er een rapportage voor de Europese Kaderrichtlijn Water gemaakt. De meeste waterlichamen in Nederland voldoen niet aan de gewenste waterkwaliteit volgens de beoordeling van deze richtlijn. De chemische kwaliteit voldoet meestal niet en de ecologische kwaliteit is matig, ontoereikend of slecht. Dit laatste komt vooral door de geringe biologische kwaliteit.

In de Kaderrichtlijn Water is een methode vastgesteld voor de beoordeling van het oppervlaktewater gebaseerd op het voorkomen van planten- en dierensoorten en de gehaltes aan toxische stoffen. De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt uitgedrukt in de chemische kwaliteit en de ecologische kwaliteit. De ecologische kwaliteit wordt vooral bepaald door de biologische kwaliteit en daarnaast door de beoordeling van de overig relevante, stroomgebied specifieke, verontreinigende stoffen en de fysisch-chemische kwaliteit.

De ecologische waterkwaliteit is in Nederland bijna overal matig tot slecht. Bij 103 van de 741 waterlichamen is de biologische kwaliteit wel goed, maar doordat de fysisch-chemische kwaliteit of de kwaliteit van de overige, stroomgebied specifieke stoffen niet goed is, is de ecologische kwaliteit van deze waterlichamen toch onvoldoende.

Bij 90% van de waterlichamen is de chemische waterkwaliteit onvoldoende doordat een of meerdere stoffen de norm overschrijden. De chemische kwaliteit is gebaseerd op 33 stoffen of groepen van stoffen die Europees zijn vastgesteld. Indien een stof niet aan de norm voldoet, is de chemische kwaliteit onvoldoende. De beoordeling van de chemische kwaliteit geeft een ongunstiger beeld dan in 2015. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat sommige normen zijn aangescherpt en er meer stoffen zijn beoordeeld.

Naast een vaste lijst van chemische stoffen is er een beoordeling van de ‘overige, stroomgebied specifieke, verontreinigende stoffen’. In Nederland worden 77 stoffen beoordeeld binnen deze groep, maar per stroomgebied kan dat minder zijn afhankelijk van specifieke teelten en andere omstandigheden. Per stroomgebied is daarvoor een lijst vastgesteld. Slechts bij 0,4% van de waterlichamen voldoen alle beoordeelde stoffen aan de norm.

De belangrijkste oorzaken voor de matige tot slechte kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater zijn:

  • persistente stoffen waarvan de concentraties te hoog zijn door emissies in het verleden;
  • emissies van diverse toxische stoffen waaronder bestrijdingsmiddelen;
  • vermesting met de nutriënten stikstof en fosfor. Deze zorgen voor algengroei;
  • inrichting en beheer van het water;
  • versnippering door de aanwezigheid van gemalen en stuwen;

In stroomgebiedsbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water hebben het rijk, de waterschappen, provincies en gemeenten aangegeven welke maatregelen zij gaan treffen om de kwaliteit van het water te verbeteren.

Geef een reactie