Nieuwjaarstoespraak 2023

11-01-2023 LEMMER – Gister hield de burgemeester een nieuwjaarstoespraak voor een kleine 120-tal aanwezigen in de Hege Fonnen te Lemmer. Hieronder kunt u kennis nemen van de gegeven toespraak.

______________________________________________________________________________________________________________

Beste mensen, Fryske Marders; allereerst natuurlijk de beste wensen, Folle lok en Seine voor het nieuwe jaar, voor 2023.

Fijn dat we voor het eerst sinds 2020 weer een “echte” nieuwjaarsreceptie kunnen hebben. En om gelijk maar met een nieuwe traditie te beginnen doen we dat dit jaar in Lemmer. Volgend jaar misschien weer ergens anders of in een andere vorm. De Fryske Marren is qua oppervlakte een heel grote gemeente en we hebben inmiddels meer dan 52.000 inwoners. Alle reden dus om als gemeentebestuur deze ontmoeting in het vervolg ieder jaar op een andere plek te organiseren. Ik hoop van harte dat we er zo in zullen slagen om heel veel mensen te bereiken.

Het is een goede traditie om in een nieuwjaarstoespraak even terug te kijken op het afgelopen jaar. Maar toen ik twee weken geleden het laatste nummer van Binnenlands Bestuur, een vakblad voor gemeenten, las, dacht ik “moet ik deze keer wel terugblikken?” Op de voorpagina van het blad stond met grote letters “Verlos ons van 2022”. Het afgelopen jaar werd beschreven als het jaar van de oorlog, van onopgeloste problemen, het gebrek aan vooruitgang en het misschien wel ontbreken van daadkracht op landelijk niveau. En we herkennen allemaal de voorbeelden die werden genoemd. De asielcrisis, de Oekraïense vluchtelingencrisis, de stikstofcrisis, de klimaatcrisis en de energiecrisis. En voor de meer ingewijden het gedoe rond gemeentefinanciën, de omgevingswet en de jeugdzorg.

2022 is in inmiddels voorbij. We zijn er dus van verlost. Maar was het, als ik vooral naar onze eigen gemeente kijk, echt zo erg? Alleen al het woord crisis. Dat is aan inflatie onderhevig. Alles is tegenwoordig een crisis. Een goed voornemen voor dit jaar zou kunnen zijn om minder over een crisis te spreken. Iedere crisis heeft de neiging tot paniek te leiden. En dat kunnen we niet gebruiken. Misschien is “probleem” een beter woord. Problemen zijn er om aan te pakken. En dat hebben we gedaan. Maar natuurlijk hebben we verder ook vooral weer genoten van veel mooie dingen die gelukkig in 2022 weer mogelijk waren.

Over dat aanpakken. Begin vorig jaar waren we blij dat we corona onder controle kregen en de maatregelen konden afbouwen. Maar in februari begon de oorlog in Oekraïne. Een enorme stroom vluchtelingen kwam naar West-Europa. Dus ook naar ons. Ik ben ontzettend trots op de manier waarop we dat in onze gemeente hebben aangepakt. Met grote inzet van ambtenaren, vaak in eigen tijd, en vrijwilligers zijn drie hotels ingericht om vluchtelingen op te vangen. En ook particulieren hebben aan velen onderdak geboden. Daarnaast  waren er allerlei spontane initiatieven om spullen in te zamelen voor de vluchtelingen hier en de achterblijvers in Oekraïne. Ik herinner me bijvoorbeeld het diner in Delfstrahuizen dat veel geld opbracht. Hartverwarmende initiatieven. Dit getuigt van een echte mienskip.

Ook op andere terreinen hebben we geprobeerd om onze rol te pakken en het verschil te maken. Of het nu gaat om de asielproblematiek, de stikstofproblemen en de boerenprotesten, de problemen rond de stijgende energiekosten, we proberen op onze manier een bijdrage aan oplossingen te bieden. Soms door gewoon te handelen, een andere keer door het goede gesprek aan te gaan. 

En dan die vele andere gebeurtenissen waar we met plezier en trots op terug kijken. Na twee jaar stilstand konden veel evenementen weer doorgaan. Wat hebben we genoten van de ballonfeesten, de optocht in Sint Nyk en al die andere tradities. En wat was het mooi om weer naar het skûtsjesilen te kunnen gaan en Lemmer kampioen te zien worden. We hadden Gaia hier in het Woudagemaal en Het verdriet van de Zuiderzee, die prachtige voorstelling op de Hege Gerzen. En ook internationaal stond De Fryske Marren in 2022 op de kaart. Andries Noppert maakte van Joure het meest bekende dorp van Nederland.

In maart waren er de gemeenteraadsverkiezingen. Die leidden tot behoorlijke verschuivingen in de gemeenteraad. Het duurde vrij lang voordat er een nieuw college van B en W tot stand kwam, maar op 13 juli vond de installatie plaats. Jammer dat ik er juist op dat moment vanwege een oogprobleem niet bij kon zijn.

In juli beginnen ook de vakanties. Dus kon het nieuwe college eigenlijk pas vanaf begin september echt aan de slag. Maar dat de nieuwe wethouders aan de slag zijn gegaan merken we. Een stevig college, zes wethouders met de nodige ervaring, als wethouder, in de politiek en in de samenleving. Het is mooi om onderdeel te mogen zijn van een team waar schwung in zit.

En die schwung wil het college de komende tijd laten zien. Er ligt een ambitieus coalitieakkoord met een Uitvoeringsprogramma. Morgen komt dat in het Petear met de gemeenteraad nog aan de orde. En daarnaast zijn er al die vraagstukken die ook zonder akkoord op de gemeente afkomen en om een adequaat antwoord vragen.

De afsluiting van de A7 bijvoorbeeld. Onze regio is een stuk slechter bereikbaar en dat zal nog wel even zo blijven. Maar klagen heeft geen zin. Samen werken aan oplossingen wel en dat doen we dus. We signaleren de knelpunten, dragen oplossingen aan en dringen aan op actie bij alle betrokken partijen. En we vragen de minister om zo inventief en ruimhartig mogelijk te zijn. Bij deze dus, maar morgen doet wethouder Groeneveld dat opnieuw wanneer minister Harbers komt om ook zelf de situatie te bekijken.

Het asiel- en vluchtelingenvraagstuk zal ons ook dit jaar bezig blijven houden. De termijn voor het azc in Balk houdt dit jaar op. Er komen nieuwe regels voor de opvang van asielzoekers in gemeenten. We zullen ons aandeel, wat het ook wordt, moeten leveren. Dat geldt ook voor de huisvesting van statushouders. En voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Ook voor hen zullen er dit jaar meer plekken moeten komen. Dat alles doen we in Fryslân in goed overleg. Iedere gemeente doet wat hij kan en samen leveren we de capaciteit die nodig is. Het is mooi dat we in Fryslân in gezamenlijkheid onze verantwoordelijkheid nemen. Een voorbeeld voor het land!

Iets heel anders is de huisvesting van de gemeentelijke organisatie. Dit jaar worden de plannen om het gemeentehuis Joure uit te breiden verder uitgewerkt. Zodat we in 2024, wanneer De Fryske Marren 10 jaar bestaat, eindelijk afscheid kunnen nemen van onze gehuurde dependance en nog optimaler kunnen werken.

Zelf ga ik me de komende tijd bezig houden met ons nieuwe Integrale Veiligheidsplan. We willen graag een “noflike” gemeente zijn. Dan moet De Fryske Marren dus ook een plek zijn waar iedereen, inwoner én gast, zich veilig voelt. Hoe voorkomen we inbraken en geweld, hoe wapenen we ons tegen cybercriminelen, hoe gaan we om met onze inwoners die door hun gedrag voor overlast zorgen. Maar ook: hoe spreken we mensen aan die zich niet aan de afspraken houden. Onderdeel van integrale veiligheid is het thema Weerbaar bestuur. Hoe gaan we als politici en bestuurders om met het thema integriteit en met de digitale en soms fysieke agressie die op ons af komt.

U weet het, ook zelf belandde ik recent in een situatie waarin de politie het nodig achtte om maatregelen in mijn privé-situatie te nemen. Ik moet u zeggen dat dit impact heeft. Op mijzelf, maar misschien nog wel meer op de mensen in mijn omgeving die hier, net als ikzelf overigens, niet om hebben gevraagd. Op je vrouw, kinderen, buren bijvoorbeeld. Je wordt voorzichtiger merk ik. En dat is niet goed. Overigens hebben alle kaarten, bloemen, berichtjes en andere harten-onder-de-riem uit de gemeente en uit het hele land ons ook ontzettend goed gedaan. Dank daarvoor!

Mijn ambt zou mijn privéleven niet mogen beïnvloeden. En je zou je werk met open vizier moeten kunnen doen. Zonder angst voor bedreiging, geheime opnames of wat dan ook. Dat vertrouwen, om op een normale manier te kunnen werken, werd geschaad. En als je als bestuurder in sommige gevallen met wantrouwen je werk moet doen is dat niet goed.

En dat terwijl aan de andere kant, om heel andere, en soms ook nog terechte, redenen mensen ook geen vertrouwen in de overheid hebben, dat is helemaal niet goed. En deze groep groeit. Een zorgelijke ontwikkeling. Daar ligt voor de komende tijd, niet alleen voor 2023, de echte opdracht voor de overheid. En dan vooral voor de mensen die die overheid vormen, politici, bestuurders en ambtenaren. En dat betekent niet dat je het iedereen naar de zin kunt maken. Het individueel belang moet altijd worden afgewogen tegen het algemeen belang. “Nee” kan dus ook een antwoord zijn. Als de afweging maar helder en uitlegbaar is. Gebaseerd op democratisch vastgestelde regels en beleid. En uitgangspunten die daaraan ten grondslag liggen, bedoeld om de samenleving een beetje beter te maken en specifiek om onze gemeente nog mooier te maken.

Leonard Geluk, de algemeen directeur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, omschreef recent de goede eigenschappen waaraan een overheid moet voldoen. Het is goed die voortdurend op het netvlies te hebben. Ik noem er een paar.

  • heb een duidelijke visie voor de lange termijn
  • durf te kiezen, wees proactief
  • zoek draagvlak
  • heb oog voor publieke waarden, zoals “de menselijke maat”
  • zend niet alleen, maar luister ook.

Ik wil niet zeggen dat we in De Fryske Marren de ideale gemeente zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat we ons best doen met deze eigenschappen te werken en ze aan ons beleid ten grondslag te leggen.

Daar mogen we op aangesproken worden bij de voorstellen die we doen.

En over voorstellen gesproken. We hebben zes wethouders. En alle zes zullen ze de komende tijd met voorstellen komen. Ik vraag ze daarom alles zes naar voren om ze een paar vragen te stellen.

Ik had het eerder over schwung. Die zit er duidelijk in. Deels voortbordurend op het beleid van het vorige college, deels met nieuwe impulsen. Daar gaan we in het nieuwe jaar met zijn allen werk van maken. Maar eerst deze receptie en het goede gesprek.

Ik sluit af met een citaat uit het Lemster volkslied, Wee binne Lemster jonges.
Het eerste couplet eindigt met: En al wat wee fersjinje ferpierewaaie wee.
Dat doen we maar niet, dat is niet het beleid dat onze Lemster wethouder van financiën wil voeren.

Het gaat mij om de laatste regels. Ze passen denk ik niet echt in een volkslied, maar passen wel bij deze avond: Nimme jim noch mar in pear fan ús as jim dêr sin yn ha!

Burgemeester Fred Veenstra.

Geef een reactie