14-05-2023 BALK – De Tweede Kamer debatteerde afgelopen week over de Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur. In de Tweede Kamer is er vanuit oppositiepartijen veel kritiek, maar kan het kabinet rekenen op de steun van de coalitiepartijen. Het blijft onzeker of er in de Eerste Kamer voldoende parlementaire steun zal zijn voor de oprichting van het fonds. In de Eerste Kamer heeft het kabinet wel de steun van de oppositie nodig.
Deze tijdelijke wet heeft als doel om met een meerjarige, gebiedsgerichte aanpak de stikstofbelasting van de natuur terug te dringen, de natuur te beschermen en te ontwikkelen. De maatregelen uit de tijdelijke wet moeten ook een bijdrage leveren aan het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw en door landgebruik te verminderen.
De tijdelijke wet moet ook perspectief bieden aan de landbouwsector. Dat gebeurt onder meer door een transitiefonds van 24,3 miljard euro in te stellen waarmee landbouw- en natuurmaatregelen kunnen worden gefinancierd, zodat de sector deze lasten in mindere mate draagt. Tijdens het debat kwamen het Transitiefonds en de andere onderdelen van de tijdelijke wet aan bod.
De onvrede van oppositiepartijen wordt deels veroorzaakt door de onduidelijkheid over wanneer de doelen voor het verlagen van de stikstofdepositie op kwetsbare natuurgebieden moeten zijn gehaald en het uitblijven van een landbouwakkoord. In het coalitieakkoord hebben de coalitiepartijen vastgelegd dat de doelen in 2030 gehaald moeten worden, maar coalitiepartij CDA wil dat jaartal ter discussie stellen. Het is ook nog vastgelegd in de wet. In de huidige wet staat de emissie van stikstofverbindingen in 2035 moet zijn gehalveerd ten opzichte van 2019.
BBB en SGP willen dat er van het budget van 24,3 miljard euro 10 miljard wordt gelabeld voor innovatie en het bieden van perspectief aan boeren die hun bedrijf willen voortzetten. GroenLinks, PvdA en de Partij voor de Dieren willen dat delen van het budget ook worden ingezet voor verbetering van het dierenwelzijn en het tegengaan van zoönosen.