10-09-2022 BALK – Het is onzeker of emissiearme melkveestallen in de praktijk doen wat ze beloven, terwijl zekerheid volgens Europese natuurbeschermingsregels wel vereist is bij het verlenen van natuurvergunningen. Dit stelt de Raad van State afgelopen week over 3 melkveehouderije. De uitbreiding van deze melkveehouderijen is daarmee voorlopig van de baan. De rechtbank kwam in september vorig jaar tot hetzelfde oordeel.
Uit twee wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat de stikstofuitstoot uit emissiearme stallen waarschijnlijk hoger is dan waarvan in de regelgeving wordt uitgegaan. De rekenwaarden die worden gebruikt om de stikstofuitstoot te berekenen, bieden daarom te weinig zekerheid dat de natuur geen schade oploopt. Bij het verlenen van nieuwe natuurvergunningen voor stallen die in deze zaken centraal staan, mag daarom geen gebruik meer worden gemaakt van deze emissiefactoren. Dat betekent dat melkveehouderijen met dit type stal alleen een natuurvergunning kunnen krijgen als uit een passende beoordeling blijkt dat de natuur geen schade oploopt.
De Raad van State realiseert zich dat hierdoor de vergunningverlening in de melkveesector nog verder wordt bemoeilijkt, maar de strenge Europese natuurbeschermingsregels waaraan Nederland zich heeft gebonden, laten een andere uitkomst volgens het rechtscollege niet toe. Het is daarom belangrijk dat het door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangekondigde onderzoek naar de effectiviteit van emissiearme stallen, snel duidelijkheid biedt.
Er mag op grond van de Europese natuurbeschermingsregels alleen toestemming worden gegeven voor een melkveehouderij als zeker is dat beschermde natuur daardoor geen schade oploopt. Die vereiste zekerheid wordt nu gezocht door de verwachte stikstofuitstoot van melkveestallen te berekenen met behulp van de emissiefactoren uit de Regeling ammoniak en veehouderij.
Uit een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat gecontroleerd is door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet blijkt dat moet worden getwijfeld aan die emissiefactoren. Ze zouden de stikstofuitstoot van emissiearme stallen in werkelijkheid flink onderschatten. Zolang er twijfel bestaat over de effectiviteit van emissiearme stallen kan de stikstofuitstoot niet met de vereiste zekerheid in kaart worden gebracht.
Er zijn verschillende soorten emissiearme melkveestallen. Het zijn stallen die door de inzet van technische innovaties minder stikstof zouden moeten uitstoten dan ‘gewone’ melkveestallen. Voor de berekening van de stikstofuitstoot van emissiearme stallen gelden daarom lagere emissiefactoren. Deze zijn gebaseerd op metingen bij proefstallen. Twee natuurorganisaties, Coöperatie Mobilisation for the Environment en Vereniging Leefmilieu, voerden in de procedure bij de Raad van State aan dat emissiefactoren de werkelijke stikstofuitstoot onderschatten.
In de uitspraken van 7 september gaat het alleen om twee soorten emissiearme stallen. De uitspraken hebben tot gevolg dat emissiefactoren voor deze typen stallen niet meer mogen worden gebruikt voor het verlenen van natuurvergunningen. De uitspraken gaan niet over andere emissiearme stalsystemen in de melkveesector en ook niet over emissiearme stallen in de pluimvee- en varkenssector.