Rede fan Fryslân: Zuinig zijn op de taal van het hart!

26-11-2022 BALK – Zuinig zijn op de taal van het hart was de titel van de Rede fan Fryslân die minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken donderdagmiddag 24 november voordroeg in een overvolle Statenzaal in het provinciehuis in Leeuwarden.

Commissaris van de Koning Brok opende de Rede en Statenlid Hanneke Goede sprak een column uit namens het Statencomité Frysk.

Kijk de Rede hier terug (externe link)

De (geschreven) Rede:
Geachte commissaris, collegeleden, dames en heren,

Veel dank voor de uitnodiging om hier te mogen spreken. Of beter gezegd: ‘Tige tank foar it útnûgjen fan my om hjir te praten.’ Ik zou deze rede graag in het Fries uitspreken, zoals Gerrit Hiemstra dat in
2019 deed. Maar ik beheers jullie prachtige taal helaas niet. Ik weet dat Nederland niet ophoudt bij Amersfoort. Ik heb grote delen van mijn leven buiten de Randstad gewoond, maar helaas nooit in Fryslân.

Wel kom ik graag en geregeld in jullie provincie. Ik geniet van de weidse Friese meren, de schilderachtige straatjes van Sneek en de indrukwekkende Jacobijnerkerk, hier in Leeuwarden. Maar eerlijk gezegd kom ik nog het meest aan de verkeerde kant van de Tjonger, in de Stellingwerven. En ik hoef in dit gezelschap niet uit te leggen dat juist in dat stukje Fryslân geen Fries maar ‘stellingwarfs’ wordt gesproken. Een Nedersaksisch dialect dat meer op het Drents en Gronings lijkt dan op het Fries.

Een schaap is daar geen ‘skiepke’, maar een ‘schoapien’. Een meisje geen ‘famke’, maar een ‘maegien’. Leeuwarden heet er geen ‘Ljouwert’, maar ‘Luwadden’. Iemand die zijn hele leven heeft doorgebracht in de Randstad zal over zulke verschillen misschien de schouders ophalen of zelfs lacherig doen. Die zal
wellicht zuinigjes opmerken dat we in Nederland Algemeen Beschaafd Nederlands spreken. Gelukkig hebben we het tegenwoordig liever over ‘Standaardnederlands’. Want spreken al die andere mensen soms ‘onbeschaafd Nederlands’?

Zo iemand gaat voorbij aan twee fundamentele zaken. De eerste is dat veel Nederlanders helemaal geen Standaardnederlands spreken. Ze praten bijvoorbeeld Brabants, Zeeuws of Nedersaksisch. Dat laatste is een streektaal die in Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland worden gesproken, en
dus ook in de Stellingwerven, hier in Fryslân. Of ze spreken Fries. De Friese taal neemt een bijzondere positie in. Dit is, samen met het Nederlands, de wettelijk erkende officiële taal in Fryslân.

Er is in Nederland geen provincie waar mensen zich zoveel met hun taal bezighouden als Fryslân. Veel Friezen zijn, terecht, trots op hun taal en dragen haar graag uit. Het Fries is, zo schreef de dichter Ed Hoornik, het instrument waardoor Friesland ademhaalt. Het tweede element wat veel mensen buiten de provincie wel eens vergeten, is misschien nog wel belangrijker. Je moedertaal, de ‘memmetaal’, is de taal
van het hart. En dat geldt zeker ook voor het Fries.

Het is de taal waarin je lacht en huilt. De taal waarmee je liefhebt en soms hardgrondig scheldt. De taal waarin je kind zijn eerste woordjes zegt. Het is de taal waarmee de verpleegkundige de angstige patiënt in het ziekenhuis gerust stelt. De taal die je vertrouwd is en waarin je je thuis voelt. Want taal maakt
mede wie je bent. Lange tijd was in Fryslân de taal van het hart ook de taal van de macht.

Precies honderd jaar geleden kocht de provincie voor 15.000 gulden de Richthofenkolleksje. Dat is de grootste verzameling Oudfriese rechtshandschriften ter wereld. De boeken waren in Duitsland beland en kwamen terug naar Fryslân. Deze unieke collectie laat zien hoe belangrijk het Fries in de Middeleeuwen als geschreven rechts- en bestuurstaal was, we hoorden het al in de column van zojuist. Het Oudfries recht gold niet alleen in de Nederlandse, maar ook in de Duitse en Deense kustgebieden.

Dat stamrecht was zo belangrijk, omdat hier de zogeheten ‘Friese vrijheid’ gold. Fryslân kende geen sterke staatsvorm en centraal gezag en een elite van hoge adel ontbrak. De Friese vrijheid verdween toen Fryslân in 1498 onder het gezag van keizer Maximiliaan kwam. Maar de Friese vrijheidszin, ooit bezongen door de grote Duitse dichters Johann Wolfgang Goethe en Heinrich Heine, is er in zekere zin nog steeds.

Met de opkomst van de Republiek en de Nederlandse eenheidsstaat veranderde ook de positie van de Friese taal. Onder elkaar bleven mensen Fries spreken, maar de taal was afwezig in het onderwijs, de rechtszaal en het bestuurlijk verkeer.

Er waren natuurlijk uitzonderingen. Zoals de zeventiende-eeuwse schrijver en dichter Gysbert Japix uit Bolsward. We hoorden net Hiske Oosterwijk een van zijn liederen zingen. Gysbert Japix legde de basis voor de Friese schrijftaal en literatuur. Hij liet zien dat je Fries niet alleen maar kon gebruiken om wetten op te schrijven, zoals in de Middeleeuwen. Door hem ontstond het besef dat het de moeite
waard was om in de eigen taal te schrijven.

In de vorige eeuw kreeg het Fries geleidelijk zijn plaats terug. Dat ging niet vanzelf. We spreken niet voor niets van ‘taalstrijd’. Vorige week woensdag was het 71 jaar geleden dat Kneppelfreed plaatsvond. Ik vat het verhaal even samen voor de mensen die het niet kennen. Op 16 november 1951 verdreef de politie met knuppels en waterkanonnen een grote groep Friezen bij het Gerechtsgebouw op het Zaailand, een paar minuten lopen hier vandaan. Zij waren daar bijeengekomen om steun te betuigen aan hoofd-redacteur Fedde Schurer van de Heerenveense Koerier en redacteur Tsjebbe de Jong van het Bolswarder Nieuwsblad. De twee stonden voor de rechter, omdat ze in hun kranten kantonrechter S.R.Wolthers hadden beledigd. Wolthers had hun woede gewekt toen hij een verdachte die Fries sprak belachelijk had gemaakt.

Bij het justitieel apparaat in Leeuwarden bestond weinig sympathie voor de Friese taal. De dramatische gebeurtenissen op het Zaailand hadden uiteindelijk positieve gevolgen. In de zaal waar we nu zitten ging de volledige Statenvergadering akkoord met een rapport dat de rechtspositie van de Friese taal in onderwijs en cultuur wilde verbeteren. Dat gebeurde.

In 1955 werden tweetalige scholen toegestaan en vanaf 1956 mocht er Fries in de rechtszaal worden gebruikt. Daarna verliep de emancipatie van het Fries in kleine stapjes. De taal kreeg begin jaren zeventig een plek op de Rijksbegroting en mocht voortaan worden gebruikt in notariële akten. In 1980 werd Fries een verplicht vak op de basisschool.

Vijf jaar later, in 1985, stelde de provincie de eerste Taalnota op, Van Gunst naar recht. En deze maand precies dertig jaar geleden, in 1992, ondertekende Nederland het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Het handvest verstevigde het fundament van het gebruik van het Fries. Dat gebeurde door concrete maatregelen af te spreken om het Fries te beschermen en te bevorderen in onder meer de rechtbank, het onderwijs, de media en het bestuurlijk verkeer.

Weer een jaar later, in 1993, werd de taal verplicht in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In 2014 volgde de Wet gebruik Friese taal. Die versterkte het gebruik van het Fries in het bestuurlijk- en rechtsverkeer. In 2018 sloten de Rijksoverheid en de provincie Fryslân de Bestuursafspraak
Friese Taal en Cultuur. Daarin spreken beide partijen af hoe de Friese taal en cultuur bevorderd kunnen worden. Deze afspraak, de vijfde sinds 1989, loopt volgend jaar af.

En in april ondertekende ik in Franeker het Zichtbaarheidsakkoord Friese taal, na een motie uit de Tweede Kamer. In aanvulling op het Bestuursakkoord proberen we – het woord zegt het al – samen met de provincie het Fries nog zichtbaarder te maken. Bijvoorbeeld door de bewegwijzering en informatie-voorziening op snelwegen tweetalig te maken. Deze emancipatiestrijd is alleen mogelijk door de inzet van een groot aantal mensen. Eén van die mensen zit hier in de zaal. En dat is gedeputeerde mevrouw [Sietske] Poepjes. Vijftien jaar geleden werd zij voor het eerst in de Provinciale Staten gekozen.

Sindsdien is zij als afgevaardigde, en later als Gedeputeerde, onvermoeibaar bezig om de Friese taal de plek te geven die haar toebehoort. Ik voel me een beetje bezwaard om dit te zeggen, omdat we beiden lid zijn van het CDA. Maar de commissaris van de Koning, de heer [Arno] Brok, die een andere politieke familie toebehoort, verzekerde mij dat ik me daar niet door moest laten weerhouden. Mevrouw Poepjes stopt volgend jaar als Gedeputeerde en zal ontzettend gemist worden. Mede door de betrokkenheid van mensen zoals mevrouw Poepjes bloeit het Fries als nooit tevoren. De Friezen zijn, zoals u dat hier zo mooi zegt, ‘grutsk’ [trots] op hun moedertaal.

Volgens onderzoek van de provincie spreken zo’n 450.000 mensen Fries. Het aantal mensen dat de taal kan lezen en schrijven, ligt veel lager, maar stijgt. Dit heeft alles te maken met de Friese lessen die kinderen op de basisen middelbare school krijgen. En het hoger onderwijs in de provincie – waar ooit de Universiteit Franeker vermaard was tot ver buiten de landsgrenzen – staat in hoog aanzien. Vandaag werd bekend dat de Campus Fryslân van de Rijksuniversiteit Groningen met de studie Global Responsibility and Leadership de hoogst gewaardeerde universitaire opleiding van Nederland heeft. En dat voor de
tweede keer op rij.

Maar er zijn meer positieve ontwikkelingen. Dankzij internet kunnen mensen van Makkum tot Melbourne Omrop Fryslân volgen. Ook bevatten de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad geregeld Friestalige artikelen. Helemaal vanzelf gaat dit niet. Sommige lezers klagen dat ze het niet kunnen lezen en het is lastig om journalisten te vinden die hier goed in zijn opgeleid. Ook appen jongeren, commissaris Brok sprak er al over, in het Fries met hun vrienden en familie. Daarbij schrijven ze woorden vaak zo op, zoals ze worden uitgesproken.

De spelfouten storen sommige mensen, maar het bewijst ook dat het Fries springlevend is. En vorige maand kwam in de bioscoop een speelfilm uit over Grutte Pier. De zestiende-eeuwse volksheld is buiten de provincie minder bekend, maar dat ligt hier wel anders. Feit en fictie lopen bij deze mythische figuur nog wel eens door elkaar. Maar sinds kort weten we dat het 2 meter 13 meter lange zwaard, dat in het Fries Museum valt te bewonderen, misschien echt aan hem heeft toebehoord. Hoe dan ook ben ik blij dat ik de schrik van de Zuiderzee nooit in het echt ben tegengekomen. Met mijn uitspraak van ‘bûter, brea en griene tsiis’ zou ik beslist overboord zijn gesmeten.

U hoort het, de Friese taal bloeit. Wetgeving en bestuurlijke afspraken hebben haar positie verankerd. En toch wringt er iets. Veel Friezen vinden dat de uitvoering van afspraken soms te wensen over laat. Zij hebben het gevoel dat buiten de provincie het gevoel van urgentie ontbreekt. Hun zorg is dat er te weinig gebeurt, als ze de Rijksoverheid niet steeds bij de les houden. Ook wijzen ze naar regio’s als Wales, Zuid-Tirol of Duitstalig België waar de taal veel zichtbaarder is in het bestuur en de openbare ruimte.
En ja, de voorbeelden zijn legio.

Zo waren de folders van het ministerie van Volksgezondheid over de nieuwe Donorwet in diverse talen beschikbaar, maar niet in het Fries. Dat herhaalde zich met de informatie over Corona. Ook is er zeven decennia na Kneppelfreed nog altijd een tekort aan rechters en officieren van justitie die het Fries beheersen. En een paar maanden geleden beëdigde de Rechtbank Noord-Nederland vier wethouders uit Achtkarspelen in het Nederlands, terwijl de gemeente vooraf had verzocht het Fries te gebruiken.

Het is duidelijk dat er we er nog lang niet zijn. De geluiden van onvrede neem ik zeer serieus. Laat ik beginnen met onderwijs. Ondanks de goede inzet op het leren van de Friese taal op school blijf ik zorgen horen over het onderwijs. En het is mooi – ik kijk ook even naar de jongeren in de zaal – dat steeds meer jongeren op sociale media Fries gebruiken, dat blijkt ook uit onderzoek. Maar Fries in het onderwijs blijft natuurlijk belangrijk om de taal goed te leren spreken en schrijven.

Daarom ga ik komend jaar samen met minister Wiersma – want hij gaat hier over – in gesprek met de provincie over het onderwijs in het Fries. Samen met de provincie dragen we als Rijk financieel bij aan het bevorderen van het Fries. Die financiële ondersteuning gaat onder meer naar de Fryske Akademy, de Noordelijke Hogeschool in Leeuwarden en naar de Rijksuniversiteit Groningen. Voor de universiteit gaat het in totaal om € 550.000 voor een periode van vijf jaar. De provincie verstrekt eenzelfde bedrag.

Gezien het belang dat ik hecht aan de Friese taal en cultuur maak ik me zorgen dat het de universiteit niet is gelukt om de functie van hoogleraar Fries op hetzelfde niveau voort te zetten. Ik hoop dat dit spoedig alsnog gebeurt. Bovendien zijn we met de Rijksuniversiteit Groningen in gesprek of de veranderingen binnen de Leerstoel passen bij de afspraken die we met elkaar zijn aangegaan. Ik trek hier graag samen met de provincie op.

Gelukkig wordt er door u volop meegedacht over oplossingen en nieuwe ideeën om de positie van het Fries te verbeteren. Zo is er gisteren en vandaag tijdens het debat over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap door een aantal Tweede Kamerleden aandacht gevraagd voor de versterking van het Friese onderwijs. Onder hen de Friese Kamerleden Romke de Jong en Harry van der Molen. Ook ben ik blij met het Meldpunt Fryske Taal dat mede op initiatief van gedeputeerde Poepjes ruim drie jaar geleden van start is gegaan. Het is goed dat Friezen scherp blijven op het gebruik van het Fries door allerlei instanties.

Daarnaast vind ik dat we serieus moeten nadenken over een aantal voorstellen die onder meer door hoogleraar Bestuurskunde Heinrich Winter zijn gedaan. Zoals het invoeren van een commissie Friese Taal door de Tweede Kamer. Die zou jaarlijks met de Provinciale Staten en een aantal ministers over de staat van het Fries moeten praten.

Ook sta ik open voor het idee voor om met de Staten-Generaal, dus de gezamenlijke Eerste en Tweede Kamer, een keer buiten Den Haag te vergaderen, om te beginnen in Fryslân. Zo laat politiek Den Haag zien hoe belangrijk de provincie en de Friese samenleving, de ‘mienskip’, voor haar is. Met dat prachtige Friese woord ‘mienskip’ kom ik aan het einde van mijn verhaal. Want zonder de samenleving gaat het niet. Als overheden maken we afspraken en moeten we ervoor zorgen dat die met toewijding worden
uitgevoerd en gehandhaafd.

En laat ik hier glashelder over zijn: het bevorderen van de Friese taal en cultuur is niet alleen een verantwoordelijkheid van de provincie, maar ook van het Rijk. Daarom vind het belangrijk om hier te staan. Hiermee doe ik ook een oproep aan politiek Den Haag om zuinig te zijn op uw prachtige taal en gemaakte afspraken serieus te nemen. In die geest moeten we onze gesprekken voeren voor de nieuwe Bestuursafspraak, die vanaf 2024 geldt.

Maar om ervoor te zorgen dat de Friese taal ook in de toekomst blijft floreren zijn wij allemaal nodig. Hier in de provincie, en ver daarbuiten. Door Fries te spreken en te luisteren, het te lezen en te schrijven, het te onderwijzen en serieus te nemen. Door zuinig te zijn op de ‘taal fan it hert’.

Dank u voor uw aandacht.

Geef een reactie