30-10-2023 BALK – De Nederlandse populaties van 35 soorten zoogdieren zijn tussen 1995 en 2022 gemiddeld met ongeveer 45 procent toegenomen. Zo zijn bever en otter sterk toegenomen, en hebben ze zich weer over een groot deel van het land verspreid. De afgelopen jaren is die gemiddelde toename van zoogdieren echter tot stilstand gekomen. Onder andere konijn, noordse woelmuis en hazelmuis namen het afgelopen decennium in aantal of verspreiding af. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS, in samenwerking met de Zoogdiervereniging.
Voor de meeste van 35 zoogdierensoorten wordt de ontwikkeling van de populatie gevolgd op basis van gegevens afkomstig uit meetnetten van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Dit is een samenwerkingsverband tussen de ministeries van LNV en I&W, de provincies en enkele overheidsorganisaties, waaronder het CBS. De monitoring van het NEM is in de eerste plaats gericht op soorten van de Habitatrichtlijn, omdat deze richtlijn zowel bescherming als monitoring vereist. Andere, makkelijk te volgen soorten zitten ook in de meetprogramma’s van het NEM, zodat ongeveer de helft van alle Nederlandse (land)zoogdieren kan worden gevolgd.
Sterke toename otter en bever
an 18 soorten zoogdieren nam de populatie tussen 1995 en 2022 toe. Voor vijf daarvan is dat een sterke toename: bever, otter, hamster, rosse woelmuis en franjestaart (een vleermuis). Bij bever en otter is dat mede het gevolg van herintroductie eind jaren tachtig, respectievelijk begin jaren nul, en bij hamster van een fokprogramma sinds 2002. Van twaalf soorten, waaronder vijf muizensoorten, nam de populatie af. Van de veldmuis is de trend vanwege sterke schommelingen onzeker, en de resterende vier soorten (vleer)muizen laten stabiele populaties zien.
Afname onder beschermde zoogdieren
De afgelopen 12 jaar is de gemiddelde trend van zoogdieren gestabiliseerd, nadat deze eerder nog toenam. Van 11 soorten is de omvang van de populatie of het verspreidingsgebied zelfs afgenomen de afgelopen jaren. Voor het konijn geldt dat in sterke mate. Vijf afnemende soorten vallen onder de Habitatrichtlijn: noordse woelmuis, laatvlieger, baardvleermuis, grootoorvleermuis en hazelmuis. De laatste drie soorten namen voor 2011 nog toe. Voor noordse woelmuis heeft Nederland een speciale verantwoordelijkheid, omdat het hier om een aparte ondersoort gaat die buiten Nederland niet voorkomt.