05-10-2024 BALK – We snappen dat het soms nodig is je hond of kat te behandelen tegen vlooien of teken. Maar zorg er dan wel voor dat deze middelen niet in ons oppervlaktewater terechtkomen. Met een paar eenvoudige maatregelen kun je voorkomen dat het waterleven te lijden heeft van het gif uit tabletten, druppels of bandjes. Wat kun je doen?
In het werkgebied van Wetterskip Fryslân wonen naar schatting 55.000 huishoudens met een of meer honden en 70.000 gezinnen met een of meer katten. Veel van deze dieren hebben vroeg of laat een behandeling nodig tegen parasieten.
Serieuze gifstoffen
De middelen die hiervoor te koop zijn bevatten serieuze gifstoffen, waarvan een deel onbedoeld in ons oppervlaktewater terechtkomt. Dat gebeurt soms rechtstreeks, bijvoorbeeld als honden zwemmen. Het kan ook indirect gaan, via poep, plas of haren die buiten terechtkomen. Of het gaat via het rioolstelsel, bijvoorbeeld als een huisdier of slaapkleedje wordt gewassen.
Bij metingen van de waterkwaliteit komen we deze gifstoffen vaak tegen, geregeld ook in concentraties die de normen overstijgen. Dat geldt bijvoorbeeld voor stoffen als imidacloprid en fipronil, die in de landbouw al een tijd niet meer mogen worden gebruikt als gewasbeschermingsmiddel.
Schadelijk voor waterleven
Deze middelen zijn schadelijk voor het waterleven, omdat het gif geen onderscheid maakt tussen vlooien en waterbeestjes. Hierdoor raken insectenpopulaties beschadigd die belangrijk en nuttig zijn voor natuur en mens. Denk aan (larven van) libellen, bestuivers en kevers. Het effect werkt ook hoger in de voedselketen door, omdat deze insecten een voedselbron zijn voor vissen, kikkers en vogels.
Deze probleemstoffen maken het voor ons als waterschap ook lastig om te voldoen aan de normen voor schoon water.
Wat kun je als baasje doen?
Zo help je voorkomen dat het vlooiengif van je hond of kat in het oppervlaktewater terechtkomt:
Lees bijsluiters
Lees bijsluiters en hou je aan de gebruiksvoorschriften. Bijvoorbeeld wanneer er vermeld staat dat honden na behandeling een aantal dagen niet in buitenwater mogen zwemmen.
Niet wassen of zwemmen
Was honden en katten niet gedurende de eerste dagen na de behandeling met een spray of pipet en laat ze niet zwemmen. Bij het gebruik van vlooienbandjes: verwijder deze even voordat je een hond of kat wast of laat zwemmen en doe ze later weer om.
Poep en haar bij het restafval
Ruim poep van honden en katten op en voer het altijd af bij het restafval, ook als je biologisch afbreekbare zakjes gebruikt. Ruim haar van honden en katten die worden geborsteld op en voer het af bij het restafval, ook als je buiten of in de natuur borstelt.
Lever resten in
Lever restanten van anti-vlooienmiddelen, afgeknipte vlooienbanden en andere diergeneesmiddelen in bij de dierenarts of bij het klein chemisch afval.
Voorkom besmetting
Wanneer je weet te voorkomen dat honden of katten besmet raken met vlooien, hoef je ook geen dure en schadelijke middelen in huis te halen om deze parasieten te bestrijden. Er zijn verschillende maatregelen waarmee je de kans op besmetting verkleint:
- stofzuig (en dweil) de plekken waar honden en katten liggen regelmatig
- was dekentjes op een hogere temperatuur (60oC) om eitjes te doden
- controleer regelmatig, zodat minder intensieve bestrijding nodig is bij besmetting
- overweeg om dieren meer binnen en in de eigen tuin te houden, zeker bij besmetting
- zorg ervoor dat een besmette hond of kat geen andere dieren kan aansteken
Zijn er schone alternatieven voor schadelijke middelen?
Helaas bestaat er geen alternatief vlooienmiddel waarmee alle problemen in een klap zijn op te lossen. Er zijn wel biologische of minder schadelijke middelen, maar de werkzaamheid hiervan is niet altijd even goed. Het is het beste hierover met de dierenarts te overleggen.
Waarom is dit voor Wetterskip Fryslân een probleem?
Net als alle andere waterschappen moeten we voldoen aan de doelen in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Die gaan over de ecologische en de chemische kwaliteit van het water. De chemische kwaliteit wordt negatief beïnvloed door een reeks probleemstoffen. Door het effect dat ze hebben op het waterleven werken deze bovendien indirect ook door op de ecologische kwaliteit. Uit recent onderzoek weten we dat er op dit moment van alle stoffen die we (kunnen) meten er enige tientallen niet aan de normen voldoen. Deze vallen in de volgende groepen:
- Gewasbeschermingsmiddelen en overige bestrijdingsmiddelen. (Stoffen die in de agrarische sector worden toegepast, maar ook in middelen die huishoudens en bedrijven gebruiken tegen ongedierte en onkruid.)
- Zware metalen. (Uit industrie, verbrandingsprocessen, maar ook uit de bodem.)
- PAK’s.(Komen vrij bij verbrandingsprocessen: industrie, uitlaatgassen, houtstook.)
- PFAS en andere microverontreinigingen. (Vanuit de chemische industrie en consumentenproducten.)
- Medicijnresten
Wat doet we om deze probleemstoffen uit het oppervlaktewater te weren?
Voor alle middelen en bijbehorende bronnen geldt dat we het liefst voorkomen dat ze het water verontreinigen. Wat er niet in komt, hoeven wij er niet uit te halen. Daarom nemen we, waar dat binnen onze taken en bevoegdheden ligt, zoveel mogelijk maatregelen om dat te voorkomen.
We werken binnen het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) aan het afbouwen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en controleren op de goede toepassing hiervan. We zetten in op handhaving bij niet toegestane lozingen van chemische stoffen op riool en oppervlaktewater en zien toe op goede vergunningen. We pleiten er bij collega-overheden voor maatregelen te nemen, bijvoorbeeld tegen de toelating van middelen die we boven de norm aantreffen in ons oppervlaktewater.